Zanzibar, Tazara en Malawi
“Over een kleine maand huren we een auto in Johannesburg, maar we willen graag de ophaaltijd aanpassen.” leg ik uit aan de klantenserviceman van Sunny cars. “U bedoelt de reservering die ik zie staan over iets meer dan twee weken?”. Wow, de tijd gaat hard en over anderhalve maand (inmiddels iets meer dan drie weken, 1ekerstdag) vliegen we al terug naar huis. We hebben nog twee weken de tijd om onze duikskills te testen hier in Tofo, Mozambique. Hopelijk zien we dan een paar grote vrienden zoals een mantaray, een whaleshark en wat andere sharks. Daarna vliegen we dus naar Zuid-Afrika, omdat over land reizen hier in Mozambique inmiddels afgeraden wordt. Tuurlijk is dat ergens jammer, want het is duurder, maar na al onze ervaringen van local transport in de laatste maanden is het ergens ook wel een fijn vooruitzicht. Maar hoewel de trein in Tanzania vertraging had, was het een bijzondere ervaring, net zoals de megacatamaran die ons naar Zanzibar bracht. Laten we daar eerst beginnen.
De beveiliger is heel vriendelijk, maar slaapt en leeft in een huisje van golfplaten niet veel groter dan een kippenhok.
De vlucht van Kigali naar Dar es Salaam verloopt soepel en ondanks dat we per ongeluk hebben gekozen voor stoelen aan de rechterkant kunnen we toch door de raampjes aan de andere kant de Kilimanjaro nog zien. Wat is dat een MEGAberg. Nog nooit heb ik een berg door de wolken heen zien prikken vanuit een vliegtuig, heel vreemd, maar tof om tegelijkertijd nog enigszins een beeld te krijgen van deze reus van Tanzania. We worden even gescand op koorts voor de Mpox en ontvangen daarna vrij snel ons visum en kunnen weer 30 dagen verblijven in dit nieuwe land.
De stad Dar es Salaam is in het oorspronkelijke centrum vooral oud, lelijk en vergaan door de vochtigheid. We moeten enorm wennen en ook onze eerste Airbnb slaapplek is geen succes. De beveiliger is heel vriendelijk, maar slaapt en leeft in een huisje van golfplaten niet veel groter dan een kippenhok. Hij heeft een rood met zwart kleed om zich heen als kleding en draagt een groot mes, oftewel is een Masai. Dat is behalve even wennen natuurlijk niet erg, maar er hangt een hele muffe lucht in het kleine huisje, het is ontzettend warm (de beloofde airco doet het niet) en er zijn mega veel muggen. We verplaatsen de volgende dag en gelukkig geeft onze host de andere twee nachten terug. We gaan gelijk aan de slag met onze overtocht naar Zanzibar, want hier voelen we het allemaal nog niet zo. Een grote catamaran vaart ons met een kleine 60 kilometer per uur heen en bijna drie weken later weer terug. We hebben ons verplaatst in dollar-dollar busjes, liepen 4 uur met eerst twee en later drie honden die gewoon met ons mee wilden, waarvan Mart er eentje heeft gered uit de zee, die met 5 meter hoogteverschil in eb en vloed onze nieuwe vriend zou opslokken. We sliepen in een zeecontainer met buitendouche, ontmoeten mijn oud-klasgenoot en haar gezin bij hun fantastische hotel Mahali in Paje, waagden ons aan kitesurflessen, en ja we kunnen nu aardig heen en weer rijden, dronken heerlijke koffies, aten Vietnamese gerechten, huurden een scooter en zagen de alleen-op -Zanzibar-aapjes, verplaatsten naar een hotel van Duitsers die ook hun droom wilden beginnen op Zanzibar, maar nu uitgeput zijn en hun hotel willen verkopen, gingen duiken, vierden onze 1-jaar-selfie-jubileum ;) en zagen dolfijnen en zeesterren enz.enz.enz. Het was een HEERLIJKE vakantie, we voelden ons in Paje thuis en vooral Mart wilde echt niet weg.

Vier kartonnen kaartjes van 2x1 cm geven ons toegang tot onze eigen cabine in de trein. Deze halen we een dag voordat onze trein vertrekt op en de dame gumt onze namen uit op haar A4tje en neemt ze over met pen. Het is pikdonker buiten en ook in de trein is de stroom nog niet aan. We mogen gelukkig als first class passagiers als eerste door de hekken naar de trein, zodat we niet tussen de ruim 300 man die ook staat te wachten onze weg hoeven te vinden. Ook is het heel fijn (maar misschien wat egoïstisch?) dat wij het ons kunnen veroorloven om deze vier bedden te kopen voor onszelf. (Want ja het geld blijft net zoveel wat er verdiend is, maar er hadden nog twee mensen extra meegekund in deze trein die maar 1x per week gaat…) We rijden rond 22.15 uur Dar es Salaam uit en omdat we een van de achterste wagons zijn horen we de gelukkig de motor en de 'toeter’ niet zo hard. Iemand komt nog vragen of we eten willen, maar we bedanken hem hiervoor en pakken onze lakenzakjes uit en gaan eens proberen om op het ritme in slaap te vallen.
We rijden door heuvelachtig landschap en over hoge bruggen, waarvan ik hoop dat de Chinezen deze stevig hebben gebouwd tig jaar terug en goed hebben onderhouden, en genieten van de zonsondergang.
Wakker worden in de trein is bijzonder. Mart is zoals altijd vroeg wakker en heeft de sunrise vanuit het gangpad door de ramen aan de andere kant op de foto gezet. Ook horen we al veel bezigheid in de wagons en terwijl ik net een beetje wakker begin te worden steekt een meneer al z’n hoofd om de hoek van onze deur: ‘Breakfast?’. We bestellen maar één van beide gerechten en even later staat er een Engels ontbijt, een rundersoep met twee chapati’s en twee bekers african tea (thee met mega veel melk en suiker) voor onze neus. We hobbelen rustig verder en hoewel ik hoop dat we wat vertraging oplopen, omdat we anders door onze verlate vertrektijd midden in de nacht aankomen op onze bestemming, is wat ons te wachten staat toch wel weer een beetje taai. We staan precies op het heetst van de dag 3,5 uur zonder stroom (en dus zonder ons ventilatortje die nog net aan het plafond hangt) stil. Het is vrij gebruikelijk dat je niet weet wat er aan de hand is en het mooie is dat niemand zich hier ook echt druk om maak. Wij voelen zelf ook niet de nodigheid om dit per se te vragen en als we langs de andere wagons lopen, waar ook 6 mensen in één coupe slapen, of wanneer een andere trein langs komt en we zien dat in de 3e klas aan een tafeltje voor vier mensen rustig acht mensen zitten en daarnaast nog allerlei mensen staan hebben we veel respect voor hen, maar echt wennen aan bloedhitte kunnen we nog steeds niet. Als de trein eindelijk weer ‘in elkaar is gezet’ en we weer verder rijden begint het mooiste stuk qua natuur. We rijden door heuvelachtig landschap en over hoge bruggen, waarvan ik hoop dat de Chinezen deze stevig hebben gebouwd tig jaar terug en goed hebben onderhouden, en genieten van de zonsondergang. Voordat we gaan slapen proberen we bij een aantal personeelsleden te checken hoe laat zij verwachten dat we in Mbeya zijn. De antwoorden variëren van twee uur ’s nachts, tot zes uur ’s ochtends en half 11 ’s ochtends, dus we pakken alles vast in en besluiten wat wekkertjes te zetten en eerst eens rond één uur te checken waar ons blauwe GPS bolletje zich begeeft. Ik slaap deze tweede nacht zelfs beter dan de eerste en rond 09.30 uur stappen we ruim 800 kilometer verderop de trein weer uit.

Ons plan was om één nachtje te slapen in Mbeya en daarna door te gaan naar Malawi. Als we aankomen bij onze slaapplek is die prima, maar met de minste waterdruk ooit is een beetje douchen eigenlijk niet echt mogelijk en daar keken we nu juist zo naar uit na de stoffige treinrit. We weten nog niet waar de eerste nachten in Malawi gaan slapen en hoewel Mart al veel heeft gezocht heeft hij nog weinig plekken gezien waar hij vertrouwen in heeft. Ook is ons hoofddoel eigenlijk duiken met de bijzondere visjes in het Malawimeer en ikzelf ben gewoon heel benieuwd hoe het in dit kleine (voor ons) bergachtigelandje eraan toe zal gaan. Maar, Mart is heel onrustig en volgens mij vooral helemaal op. En ook ik weet dat we best kúnnen vertrekken, maar dat we dan onszelf onnodig aan het pushen zijn, terwijl we net 36 uur in de stof, hitte en herrie hebben gezeten. Wanneer ik voorstel om een nacht langer te blijven en dan de volgende dag als uitzoekdag te gebruiken heb ik Mart nog niet gekalmeerd, maar we doen het er allebei maar even mee. Gelukkig zijn we na een nachtje slapen allebei wat rustiger en vooral blij dat we niet al in een busje zitten. We hebben een uiteindelijk heerlijke dag in Mbeya waarin we onze planning voor de komende tijd gedetailleerder uitwerken, dat voelt heel goed. Nu we sinds Zanzibar een terugvlucht gepland hebben, namelijk 1e kerstdag, is het hele vrije er vanaf en zorgde dit in de eerste 48 uur blijkbaar al voor druk. In het caféétje waar we een paar uur zitten helpen we nog een leuk stel Japanners op weg die blijkbaar al hun reisvragen stellen aan ChatGPT. Haha, daar hebben wij dan weer nog nooit gebruik van gemaakt tijdens deze reis, maar wat een grappig idee. De volgende ochtend stappen we allebei met een veel beter gevoel de deur uit. We gaan naar onze eerste slaapplek in Malawi, Karonga.
Verder zien we wanneer we ‘binnenkomen’ gelijk dat dit land minder te besteden heeft en op een van de armste landen van de wereld staat.
De grensovergang verloopt soepel, we maken een bijna ongeloofbare €50 winst tijdens het wisselen van currency voordat we Tanzania uitgaan en voor het eerst komt onze gele koorts vaccinatie en bijbehorend boekje echt van pas, aangezien de mensen aan de Malawikant van de grens deze willen zien en registreren. Verder zien we wanneer we ‘binnenkomen’ gelijk dat dit land minder te besteden heeft en op een van de armste landen van de wereld staat. De bureautjes van de immigratie zijn houten hokjes tegenover de serieuze balie van Tanzania. Het landschap ziet er de eerste kilometers megadroog uit en op straat zijn weer meer de winkeltjes in arme Uganda stijl. Niet veel meer dan wat donkere houten planken met spullen erop. Koeien lopen hier wel voor het eerst los over straat zonder eigenaar in de buurt en we zien weer mega veel bureautjes en parasolletjes waar je geld op je simkaart van je telefoon kunt laten zetten of waar je dit kunt opnemen. Veel mensen hebben in deze landen geen bankrekening of bank in de buurt van hun leefomgeving, maar inmiddels heeft wel iedereen een (knopjes!)telefoon. Dus fungeren nu de mobiele aanbieders hier ook als bank. Bij alle winkels kun je betalen met je simkaart, je kunt makkelijk geld naar elkaar sturen en ook wij hebben dit systeem vooral in Rwanda gebruikt. Het werkte perfect en je hoeft niet met veel bankbiljetten over straat.

We verblijven na een stop van één nachtje om de reis wat op te breken bij de Muhsroomfarm. Dit is een ecolodge. Daar waar ik mijn laatste blog geupload heb. We slapen de eerste nacht in een A-frame, oftewel een tent met een open voorkant. Daarna verplaatsen we naar ons eigen huisje. Met een eigen open badkamer met uitzicht op het meest prachtige berglandschap wat ik tot nu toe heb gezien. Ik hou van de rode bomen die er tussen staan en de kleuren doen me een beetje denken aan de herfst. De mushroomfarm ligt wel even 900 meter dan de weg waar we vanaf kwamen en dat stuk hebben we geklommen achterop een motor over de meest bizarre offroad weg ooit. Haarspeldbocht na haarspeldbocht over niets meer dan heel veel grote stenen, neergelegd zodat je in regenseizoen nog een beetje grip hebt. Ik vind het heel spannend; we jagen met een noodgang stuiterend en slingerend omhoog, zodat we niet omvallen op de steile weg en ondertussen probeer ik om te kijken of Mart en zijn motorrijder nog achter ons aan komen. Gelukkig is het verblijf op de farm het helemaal waard. We bezoeken een prachtige waterval, ik ga in een bad opgestookt met hout door een lokale dame die mijn fee daarvoor krijgt, net als de massage van een uur die Mart en ik doen voor €8 pp. De prachtige bergen, aapjes die langs komen, het uitzicht op het meer, het lekkere eten en de honderden dartelende libelles maken het onvergetelijk. Genieten! (wordt vervolgd…)
